Voor een aantal vakken heb je cursussen op papier of een schrift. Deze leerlingen ook. Maak de juiste combinatie. Waarom doen de leerlingen wat ze doen?
1. Naima gebruikt nooit de linkerbladzijde van haar schrift.
2. Raf spaart tijd: hij schrijft alleen netjes wanneer de leraar zijn werk moet nalezen.
3. Louis twijfelt bij het noteren vaak of hij alles wel juist spelt. Toch schrijft hij in de les snel verder.
4. Het schrift van Tim staat vol markeringen in fluostift.
5. Youssef noteert de oplossingen van oefeningen in het werkboek op een los blad.
6. Babs schrijft niet snel. Maar ze neemt in de klas wél de tijd om na te gaan of ze de getallen en formules correct van het bord heeft afgeschreven.
7. Pim maakt de voorbereidingen in haar werkboek met potlood. Bij het verbeteren in de klas, noteert ze het antwoord in pen.
8. Ben schrijft niet elke regel van voor tot achter vol. Hij laat links een marge en laat altijd een regel open tussen opeenvolgende oefeningen.
9. lnez neemt het bordschema zorgvuldig over. Ook alle verwijzingen naar handboek of werkboek schrijft ze van het bord af.
A. Thuis neemt hij elke avond door wat genoteerd is die dag. Het belangrijkste streept hij dan aan of zet hij in een kader. Top! Schrijven doet hij met een (vul)pen.
B. Goed gezien, want uit een werkboek vol doorhalingen kan niemand goed studeren. Potlood is ideaal voor alle voorbereidingen en voor tekeningen! Veeg je fouten wel niet weg. Zo zie je wat je fout had in de les. Daar moet je extra op letten bij het studeren.
C. Je geschrift moet leesbaar zijn, maar niet alleen voor de leerkracht! Je moet je notities thuis ook nog kunnen lezen, anders krijg je je les niet geleerd! Schoonschrift is niet nodig en netjes doorhalen mag. Zo houd je het tempo van de les vlot bij.
D. Nu blijven de antwoorden open en kan hij thuis, als hij studeert, de oefening opnieuw maken om te zien of hij ze kan!
E. Goed leren lukt niet als het blad voor je helemaal volgeschreven is met een wirwar van lettertjes! Voor een snel zicht op je notities kun je ook stipt het begin van een les aangeven met een titel, ordenen in kolommen en … niet te klein schrijven!
F. Op die plaats maakt ze ’s avonds eens een oefening opnieuw, of zet ze vraagtekens bij wat ze bij het studeren niet goed begrijpt. Zo kan ze ’s anderendaags meteen uitleg vragen.
G. Er is echt wel een reden waarom je leerkracht een en ander precies zo op het bord heeft gezet!
H. Thuis haar les leren met fouten in haar schrift, dat is onbegonnen werk!
I. De juiste spelling kan hij thuis nog eens controleren.
Kan je deze tips nu ook ‘vertalen’ naar je digitale cursussen?